Integrale architectuur gaat uit van een integraal mens beeld (Rudolf Steiner).
Het integrale mensbeeld ziet de mens niet louter als zijn fysieke lichaam.
Elke mens heeft ook een geestelijke pool - zijnde de mogelijkheid om creatief en scheppend te denken - en een ziel, een bewustzijn. Op zielsniveau hebben we de mogelijkheid om bepaalde gewaarwordingen te ervaren. Deze gewaarwordingen zijn objectieve gevoelservaringen met een universeel karakter. Deze gevoelservaringen zijn niet eigen aan jouw persoon en hebben niks met emoties te maken, maar worden universeel als dezelfde ervaren door alle mensen.
Als we dit integrale mensbeeld toepassen op de vormgeving van de ruimtes dan ontstaat er een nieuwe visie op de manier waarop ruimtes kunnen vormgegeven worden en op de manier waarop vormen werken op de mens.
De ruimtes zijn uitdrukking van een bepaalde gedachte, een hoger ideaal dat we ons voorstellen alvorens de fysieke ruimte vorm te geven, te ontwerpen.
Met andere woorden, vanuit een heel klare voorstelling, een universele gedachte wordt de ruimte opgebouwd. Elke vorm draagt een gedachtewezen in zich. Vormgeving wordt een uitdrukking van het gedachteleven.
Door het geestelijke leven te integreren kan het praktische leven versterkt worden, tot een hoger niveau worden gebracht.